Alfred de Musset
La nuit de Décembre / Decembernacht
Bucheliuspers, 2013
Formaat: 25 × 14,5 cm
Aantal pagina’s: 36
Oplage: 24 exemplaren
€ 40

Uitgave bestellen

Uitgave bestellen

Door het invullen van dit formulier bestelt u de uitgave La nuit de Décembre / Decembernacht (€ 40) bij Bucheliuspers. De verdere afhandeling van de bestelling gebeurt door de uitgever. Hebt u vragen over uw bestelling, dan kunt u daarvoor terecht bij Bucheliuspers (arjaanvannimwegen@gmail.com).

Drukker gekweld door Liefdesleed

Toen de kleine Alfred drie jaar was, kreeg hij eens een paar roode schoentjes, waarvan de kleur hem zoo bekoorde dat hij er aanstonds mee uit wandelen wou gaan. Stampvoetend van ongeduld, riep hij, terwijl zijn moeder hem de blonde haren kamde: — ‘Rep u toch, mama, mijn nieuwe schoentjes worden oud!’

Deze anekdote, aangehaald door Hélène Swarth in de inleiding bij haar vertaling van Les Nuits, nam mij onherroepelijk in voor de hoogromantische, eeuwig jonge dichter Alfred de Musset (1810-1857).

Maar toen kende ik hem al: in 1964 was zijn Nuit de Décembre een van de eerste proeven van Franse poëzie die ik las, en dus ook prompt ging vertalen. De geschiedenis van die gebrekkige poging leest u in het voorafje van mijn nieuwe, complete vertaling van deze tranenrijke ballade, die de begrippen eenzaamheid en liefdesverdriet voorgoed aan elkaar koppelt.

Het is moeilijk vol te houden dat Alfred de Musset onsterfelijke poëzie heeft geschreven; zijn werk kan zich niet verheugen in grote populariteit, sinds het romantisme werd overstemd door Baudelaire en alle reuzen die na hem kwamen en de Franse poëzie tot vandaag toe hebben gedefinieerd. Zijn Nachten (naast december gunde hij ook mei, augustus en oktober er een) zijn ook wel erg lang — misschien dat hij daarom de andere acht maanden maar liet zitten, en mogelijk ook de reden dat er veel fragmentarische publicaties te vinden zijn. Maar de Nuit de Décembre had voor mij, zeker tijdens het vertalen, een bezwerende bekoring: de lange litanie van de zwerftocht van de dichter, zijn lamento over zijn verloren liefde (niemand minder dan George Sand) en zijn hamerende opsomming van vragen naar de identiteit van zijn geheimzinnige bezoeker, vêtu de noir, qui me ressemblait comme un frère.

Bijgestaan door mijn mentor in poëzievertalingen, Wiebe Hogendoorn, heb ik er zoet-weemoedige weken aan besteed, en daarna mocht ik het gaan zetten (het origineel uit de Bembo cursief, de vertaling uit de romein) en drukken (in oudroze en goud, met negentiende-eeuwse fileten) op bijna antiek, licht vergeeld papier van onbekende herkomst. Na vierentwintig exemplaren hield ik het niet meer droog, en ben ik maar aan het binden gegaan. Ik hoop dat de sfeer van het romantische poesiealbum dat me voor ogen stond door de gevoelige lezer gewaardeerd zal worden.

La Solitude, wie kent haar niet? – hoewel zij voor Alfred een mannetje was. Nog in de jaren zestig zong Georges Moustaki: Non, je ne suis jamais seul, avec ma solitude. Misschien toch wel onsterfelijk.

Plaats een reactie

Meer uitgaven van