Willem Elsschot
Het huwelijk / Ehe / Le mariage / Marriage
Bucheliuspers, 2014
Formaat: 16,5 x 20 cm
Aantal pagina’s: 20
Oplage: 50 exemplaren
€ 25

Deze uitgave is uitverkocht.

Viertalige weemoed

Boekje_bewerkt

Laat in de avond gonzen er wel eens versregels door cafés waar wat oudere, melancholieke mannen er nog maar eentje nemen. Strijk en zet horen we dan ook: …want tussen droom en daad / staan wetten in de weg en praktische bezwaren… Het vervolg, over de onverklaarbare weemoedigheid, verzandt vaak, want het geheugen wil inmiddels wat haperen. De woorden die ervóór komen zijn misschien te gruwelijk – of te confronterend – om te citeren. Gruwelijk, Het huwelijk.

Elsschots gedicht is overbekend, ook bij niet-poëzielezers, maar bij de gedachte dat het geliefd zou zijn, moet De Bucheliuspers toch even slikken. Ontgoocheling, gemiste kansen, zinloos verzet tegen het lot – schrijnende zaken in genadeloze woorden en het doffe ritme van een omfloerste trom.

Willem Elsschot (1882-1960) schreef het gedicht in 1910. Hij woonde in Rotterdam, was boekhouder bij de werf Gusto in Schiedam, pas getrouwd en vader. Hij was 28 jaar.

Dat mag verbazen, opmerkelijker is misschien nog dat zo’n vers kon ontstaan in een tijd waarin poëzie ijl en delicaat was en woordkunst de norm. Het is wars van lyriek, rauw, direct en in een taal die of van alledag is, of juist in zijn bombast het poëtische parodieert. Ironie in de poëzie was iets nieuws. Elsschot was geen literator, en mede daarom was hij geliefd bij de mannen van Forum, die voor zakelijkheid stonden. Dankzij hen werd Het huwelijk, samen met andere Verzen van Vroeger, gepubliceerd – pas in 1934. Het is altijd populair gebleven.

De Bucheliuspers kende en bewonderde de Engelse vertaling van Paul Vincent, en wilde graag een tweetalige uitgave drukken. Via het Willem Elsschot Genootschap en bibliograaf Kees Aarts vonden wij nog vele andere vertalingen, tot in het Hongaars en Bahasa toe. We hebben ons beperkt tot de drie klassieke Moderne Talen. De Franse vertaling, van Henry Fagne, gebruikt net als Elsschot zelf de alexandrijn (die een Frans dichter tenslotte va comme un gant), Vincent weet in zijn vijfvoetige jamben toch het onheilspellende doem-doem-ritme te handhaven, en blij verrast waren wij door Ehe, waarin Heinz Graef de zelden gebruikte amfibrachys hanteert, een hamerend metrum vol noodlot. De heren, bijeen in het café, kunnen dat zelf constateren als ze, vlak voor sluitingstijd, de sonore regels: Zwischen Traum und der Tat / Stehn Abgründe auf, die den Willen beschweren declameren. Dan is het tijd om af te rekenen en gaan ze wat wankel op weg naar huis, naar hun vrouw. Mogelijk herinnert een van hen zich opeens hoe het ook weer zat, met die weemoedigheid. Die komt des avonds, wanneer men slapen gaat.

De Bucheliuspers drukte de vier versies in zwart en rood, en Jenneke Noordhoek maakte een linosnede als frontispice.

Gezet uit de Hollandsche Mediaeval en de Open Nobel, gebonden in wit linnen.

1 gedachte over “Viertalige weemoed”

Plaats een reactie

Meer uitgaven van