Techniek

Tim Hinterding
Hapipiko@protonmail.com

9 december 2020

Papierbehandeling II

Zie ook: Papierbehandeling I

Scheprand

Etspapier heeft vaak een scheprand en een watermerk.

Scheprand zit soms rondom, maar altijd wel aan bovenzijde en onderzijde.

Soms wordt een groot blad etspapier gehalveerd en het is gebruikelijk om de scheprand altijd aan de onderzijde te houden: de ets staat dan mooi op het blad, met onderaan een scheprand. Kan dat niet, zorg dan dat de scheprand rechts naast de prent te zien is, en denk in spiegelbeeld: bij het aanleggen ligt de scheprand links.

Ook het watermerk het liefst onder.

Signeren van de prent*

Is de oplage gedrukt, dan wordt de prent (ets, litho, houtsnede of zeefdruk) gesigneerd en het blad genummerd, soms volgt een titel en een jaartal.

Het nummeren kan worden onderverdeeld in exemplaren voor de kunstenaar en (soms) drukker, je ziet dan onder de prent staan: E.A., gevolgd door een nummer. E.A staat voor épreuve d’artiste, soms staat er A.P. = Artist Proof.

Het aantal E.A.-exemplaren is maximaal 10% van de handelseditie die verkocht wordt. E.A. 1/5 betekent dat er een handels editie is van 50.

De E.A.-exemplaren worden van I/V – V/V genummerd, vaak een Romeinse nummering. De handels editie wordt van 1/50 – 50/50 Arabisch genummerd.

Soms zijn er ook nog enkele exemplaren die H.C. hebben staan vóór een Romeins getal, bijvoorbeeld I/V of IV/V.

H.C. staat voor Hors de Commerce = niet voor verkoop. Dit zijn er maximaal net zoveel als de E.A.-exemplaren, en bedoeld om uit te delen als recensie-exemplaar, aan de galerie of gewoon om cadeau te doen.

In principe is een ongesigneerde prent vals of dubieus: de kunstenaar heeft de prent niet gesigneerd en heeft daarmee niet kunnen verklaren dat de afdruk akkoord is.

Wat soms ook gebeurt, vooral bij zeefdruk of litho, is het meedrukken van een signatuur. In mijn ogen is dit een beetje een hellend vlak, waarbij de kans op extra drukken, zonder dat de kunstenaar daarvan op de hoogte is, toeneemt.

Hoe bekender de kunstenaar, hoe groter de kans dat met de nummering en signatuur iets niet klopt. Zo weet ik van een ets van David Hockney, die in Londen te koop was bij een galerie en die was genummerd 1/200 – 200/200. Maar ook in Stockholm was deze prent met dezelfde nummering gesignaleerd. Bij navraag bleek het om een Engelse Editie en een Zweedse Editie te gaan.

Als je als drukker/kunstenaar werk signeert en nummert, laat dit dan kloppen met het werkelijke aantal. Het is vaak een zaak van vertrouwen en er zijn geen strikte richtlijnen voor, maar het naleven van richtlijnen die gebruikelijk zijn in de wereld van grafiek, edities en bijzondere boeken strekt tot aanbeveling.

Laat vooral duidelijk zijn wie een prent heeft gemaakt en hoeveel er zijn gedrukt.

Een prent, waarvan er tien zijn gedrukt is zeldzamer (= vaak duurder) dan een prent waar er tweehonderd van zijn gedrukt.

* Of een boek, in beperkte oplage. Achterin bijzondere boeken staat meestal in het colofon beschreven welke papiersoort werd gebruikt, welke letter, wie de drukker was enz. en hoeveel exemplaren er gedrukt zijn, eventueel welke edities er zijn, bijvoorbeeld: een editie gebonden, een editie gedrukt op speciaal papier etc.

Waterschade

Een bevriend kunstenaar had het ongeluk dat er naast zijn atelier brand was en door bluswerkzaamheden was zijn voorraad prenten nat geworden. Gelukkig kon hij de stapel prenten mee naar huis nemen en in een diepvrieskist plaatsen. Hierdoor werden de prenten gefixeerd en had hij tijd om over een goede oplossing na te denken.

Na ontdooien kon hij de prenten tussen blottingpaper leggen en zo stap voor stap weer in goede en platte conditie brengen.

Had hij de prenten niet meegenomen, dan waren ze na enkele dagen gaan schimmelen en daardoor onherstelbaar beschadigd.

Ingelijst en bobbelen

Van een kunstuitleen kreeg ik eens twee ingelijste prenten terug omdat het etspapier was gaan bobbelen. De prenten waren uitgeleend en ik vroeg of de uitleen wilde informeren op welke plek bij de kunstlener de prenten hingen.

De prenten hingen in de gang, vlak bij de voordeur tegen de buitenmuur. Een ideale plek om temperatuurverschillen en tocht tegen te komen.

Ik heb de prenten uit de lijst gehaald, nat gemaakt en gedroogd tussen blottingpaper en uiteindelijk weer mooi vlak in de lijst gezet. Ik heb de kunstuitleen laten weten dat de plek niet geschikt was voor de prenten en dat ze beslist op een andere plaats moesten hangen.

Zuurvrij

Een prent hoeft niet in passe-partout gezet te worden, maar het wordt natuurlijk wel vaak gedaan. Wat dan jammer is, is dat er karton en tape gebruikt wordt, die niet zuurvrij zijn. Het facet van het passe-partout kleurt dan al gauw gelig of licht bruin en uiteindelijk krijg je op het blad grafiek ook een lichtbruine teint die niet meer weg te krijgen is.

De prent wordt bij een goede lijstenmaker aan de achterzijde met zuurvrij P 90 tape vastgezet, deze tape is schadevrij te verwijderen.

Soms wordt een blad op een plaat museumkarton vastgelijmd als het vacuüm wordt gezet. Aan de bovenzijde van de prent wordt dan een dunne strook aardappellijm gezet.

Aardappellijm, gewoon van aardappelmeel, is zuurvrij en schadevrij te verwijderen, als dat moet.

Tenslotte

Bovenstaande tips navolgen is zeker niet verplicht, maar het helpt wel als je je werk wilt verspreiden: kenners merken dit soort kleine ‘aanpassingen’ en dat werkt in je voordeel.

Daarnaast ligt duurzaam en zorgzaam omgaan met jouw werk eigenlijk vanzelfsprekend in het verlengde van alle energie die je steekt in het maken ervan.

Succes!

7 gedachten over “Papierbehandeling II”

  1. Je moet kopen wat je graag ziet. Enkel kopen op naam is speculeren. Het getuigt van een geestelijke armoede, maar iedereen doet wat hem het best lijkt. Er zijn geen regels. Houd je wel voor fake grafiek.

    Beantwoorden
    • Ik wil best een tussentijdse toets schrijven voor de opleiding die hoort bij het behalen van het certificaat ‘De echte Graficus’. :-p

      Kennelijk is de Grafiekpolitie weer terug in het land 😉
      Gelukkig zijn er veel grafici die met groot plezier prenten drukken.

  2. De stortvloed van grafiek van niet-grafici op de kunstmarkt, wat decennia geleden, zorgde ervoor dat deze kunstvorm in een kwade reuk kwam te staan. Door ook nog te rommelen met oplagenummers (bijvoorbeeld twee dezelfde prenten met een detail in een andere kleur) heeft dat samen met de e.a.-zwendel een flinke knauw gegeven in het vertrouwen van kunstkopers in grafiek als kunstvorm.
    (Ik zou geen grafiek kopen met een hoger oplagenummer dan 50. En grafiek van niet-grafici mijden als de pest)

    Beantwoorden

Plaats een reactie