Moortje, de kat van Anne Frank
MatchBoox, 2025
Formaat: 11,5 × 15,5 cm
Aantal pagina’s: 80
Oplage: 125 exemplaren
ISBN 9789083471235
€ 29,95 (incl. verzendkosten)
Moortje, de kat van Anne Frank
Deze tekst is ontleend aan ‘Poes in verdrukking en verzet 1940-1945’, verschenen in De Poezenkrant #57 (maart 2013) en in een zelfstandige uitgave.
In de inleiding schreef Paul Arnoldussen: ‘Katten waren in Nederland in de Tweede Wereldoorlog het haasje. Maar hoe veelvuldig en in welke mate? En hoe verweerden zij zich? Vragen te over.
‘Nederlandse poezen documenteren zich slecht en lopen op het gebied van oral history niet voorop. Erger, ook de mensen die hen omringen hebben het minder succesvol gedaan als het om de kat gaat. Er waren instanties die zich met de poes bemoeiden, zoals het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening, maar in de archieven van die instelling hoeft de onderzoeker qua poes niet meer dan een kwartiertje uit te trekken.
‘De Dierenbescherming heeft zelfs geen archief over die periode; we moeten het doen met een incomplete set van het verenigingsorgaan uit die tijd. De Sophia Vereeniging? Geen archief. Asiels? Niet of nauwelijks. Ja, incidenteel kan er een bouwtekening worden geleverd en een lijst van bestuursleden. Dat schiet niet op. Het asiel in Breda heeft enig materiaal en is wat dat betreft een witte raaf.
‘Maar gelukkig is er nu het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek, met een prima zoekfunctie. De zoektermen kat, katten, poes, poezen, poesen, kater en katers leverden toch nog heel veel informatie op. Niet uit de illegale kranten – die meenden zich over andere zaken druk te moeten maken – maar wel uit de reguliere, destijds ‘‘gelijkgeschakelde’’ pers. Die gold dan wel als onbetrouwbaar, maar naar mijn indruk viel dat op het gebied van de poes wel mee. De meeste informatie in deze studie – laten we het toch maar zo noemen – komt uit de pers.
‘En gelukkig zijn daarbij ook verhalen te vinden waar een poes bij kan spinnen. Het is de gewoonte bij een uitgave als deze dat de schrijver zich bescheiden opstelt en vooral pleit voor vervolgstudie. Daar sluit ik me graag bij aan.’
















